“Emre! Ga onmiddellijk naar huis! Dit mag niet.” Stel je een moeder voor die hysterisch vanuit de deuropening naar haar kind schreeuwt alsof het avondeten een nucleaire lancering is. Of een grote broer of zus die als een privédetective door de wijk sluipen op zoek naar hun verloren gewaande broertje. Misschien bevindt Emre zich op een schoolplein, waar hij is ingelijfd in een geheim spionnenavontuur.
Misschien is het wel vader die zich als een moderne Sherlock Holmes ontpopt, enkel omdat de territorium-afzetting op Emres smartwatch hem heeft gealarmeerd dat de jongen ergens rondhangt waar hij niet hoort te zijn.
Een tijdje geleden hoorde ik op de ‘Voor de Jeugddag’ dat trackers het meest gegeven en gevraagde decembercadeau waren in 2022 voor kinderen van ongeveer 7 jaar oud. Serieus, wie had gedacht dat een klein elektronisch apparaatje de popster van de cadeauseizoenen zou worden? Ik ben de “loedermoeder” die haar kinderen met plezier de modder in duwde, ze zonder elektrische fiets naar school stuurt, en zelfs naar buiten stuurt als het regent (nu niet meer, want ze zijn te groot en sterk voor dat soort ongein). Dus, toen ik hoorde dat ouders hun peuters volgen om te zien of ze wel genoeg bewegen en voldoende sociale interactie hebben, was ik even perplex.
Veiligheid, controle, zichtbaarheid. Het lijken wel de drie musketiers van deze tijd. Onze kinderen zijn nu virtuele supersterren, 24/7 in de schijnwerpers, te volgen als paparazzi op zoek naar een scoop. Ouders kunnen via appjes zien waar hun kroost zich bevindt, en als die rakkers ondeugend zijn, kunnen ze de appjes op hun smartphones gewoon uitschakelen.
Maar, laten we eens serieus zijn, biedt dit alles wel echte veiligheid? Ik bedoel, stel je voor dat Emre thuiskomt, een grote modderklodder, een kwartier te laat, met een gezicht dat schreeuwt: “Ik heb zojuist mijn moeder alle stress van haar leven bezorgd.” Of is dit drama voorkomen omdat pa of ma al via de app had ontdekt dat Emre zich in verboden terrein bevond en snel een herstelactie heeft ingezet? Hup in de auto en met piepende banden richting de weilanden.
Het resultaat? Geen kans om te ontdekken dat hij de volgende keer een betere sprong moet maken of dat het slim is om zijn schoenen uit te trekken. Geen kans om creatieve excuses te bedenken voor zijn avontuur. Geen kans om te lachen tot hij buikpijn heeft met zijn partner in crime, terwijl ze hun heldhaftige sloot-oversteekavontuur herbeleven.
Natuurlijk willen we dat kinderen veilig zijn, maar laten we niet vergeten dat soms avonturen in de modder de beste levenslessen zijn. Veiligheid kan ook betekenen dat ouders mopperen over streken, maar vervolgens klaarstaan met een handdoek en een knuffel.
Kinderen leren door te doen. Door te beleven, door hun zintuigen te gebruiken. Ze leren lopen door herhaaldelijk op hun achterwerk te vallen en zichzelf omhoog te hijsen aan tafelpoten of de billen van de hond (arme hond). Ze leren dat melk bedorven is als ze die zure geur of smaak ruiken, en dat ze nooit meer melk willen drinken. Ze leren dat vuur heet is als ze per ongeluk hun vinger verbranden.
Kracht halen we uit ons zelfbeeld, ons zelfvertrouwen en het plezier dat we beleven. Opgebouwd door positieve en soms grappig negatieve ervaringen. Dus, laten we die bemodderde kinderen hun verhalen vertellen en laten we er samen met glunderende ogen en rode wangen om lachen.
Ouderschap is avontuur, met én zonder smartwatches.